Tuinieren op gevoel
De moestuin met liefde behandelen
Als je enkel van praktisch houdt en graag dingen doet zoals ‘het hoort’. is dit artikel niet voor jou bestemd want ik ga een paar rare dingen zeggen 😉 Slakkenverbond, planten aanmoedigen, beestjes de ruimte geven en planten laten bepalen waar ze willen staan: je leest het allemaal in deze blog.
Iets meer van de tuin zien? Klik hier.
Word ik gek?
Sinds dit jaar tuinier ik voornamelijk op gevoel. Geen “de bieten horen op een net rijtje en de aardappels hebben persé een heuveltje nodig”. Maar luisteren naar je tuin, grond en de dieren die daarin leven. Zelf twijfel ik nog weleens of ik niet doordraai, maar het werkt dus het zij zo.
We zitten op vrij nat veengebied. De buurman waarschuwde ons in februari al: “bij ons en de vorige bewoners werd alles opgegeten door de slakken”. Ik was bang en bedacht van alles: planten die slakken wegvangen, prik takken, mulch droog houden, streng waterbeleid. Maar ik zag het niet als oplossing voor zo’n grote tuin zonder hele dagen met anti-slak maatregelen bezig te zijn.
Praten tegen de slakken
Op een dag dacht ik: laat ik het eens anders aanpakken en proberen mijn gevoel te volgen. Zo onaardig kunnen die beesten toch niet zijn? Ik vroeg de aandacht van alle slakken en bood ze een deal. “Als jullie zoveel mogelijk van de plantjes afblijven, krijgen jullie in het najaar 20 koolplanten op de composthoop, en misschien zelfs wel een dahlia. Als zich een noodsituatie voordoet mag het”, maar ik vroeg wel om de planten een kans te geven. Dus niet allemaal hapjes uit één plant.
Eerst deed ik dit fluisterend, als Henk me zou horen zou hij denken dat ik helemaal doorgedraaid was. Dat gefluisterd werd steeds harder, en op een gegeven moment kreeg ik regelmatig de vraag ‘tegen wie praat je?’ “Tegen de slakken…”
En wat blijkt? Tot nu toe heb ik vrijwel geen, echt geen(!), slakkenschade. Of ik dit te danken heb aan mijn deal? Ik weet het nog niet, ik geloof er zelf graag in. Of ik helemaal gek geworden ben? Misschien, maar het werkt. Ik ben benieuwd welke ‘plaagdieren’ dit jaar nog meer een deal krijgen. Je moet ze wel goed genoeg kennen om ze iets te bieden waar ze ook echt wat aan hebben, denk ik. Op dit moment doe ik een poging met de mollen en luizen. De luizen schieten wel op, de mol blijft een lastige want ik weet niet wat hij wil en wat fair is.
Samenwerken met de planten
Soms is er een lading zaailingen die het, zonder verklaring, heel slecht doet. Andere zaadjes zijn precies onder dezelfde omstandigheden opgegroeid maar doen het een heel stuk beter. Het enige wat ik tot nu toe kan bedenken: mijn houding. Soms zaaide ik met een slechte mood en stress. Ik heb dus ergens zo’n vermoeden dat je houding enorm belangrijk is voor je plantjes.
Dus dacht ik: ach waarom niet, ik ben nu toch al gestoord. En sindsdien praat ik ook tegen mijn planten. Ik moedig ze aan, deel mijn tuinplannen, doelen, zeg dat ze groot en sterk mogen worden, dat ik liever een sterk wortelstelsel heb dan snelle vruchten, dat er waarschijnlijk luizen komen die ze aan gaan vallen en eigenlijk alles wat belangrijk kan zijn voor de plantjes.
Regelmatig aandacht geven
Sindsdien loop ik regelmatig een rondje langs de planten en vertel ik ze wat ik van ze vind. Ergens denk ik ook dat dat belangrijk is, regelmatig aandacht blijven geven. “Wauw je doet het zo goed, jij mag wel wat sterker worden: wat heb je nodig?, jongens ik wil graag dat jullie de kolen prioriteit geven en daarna mogen de bietjes groeien etc. etc. Als ik zaailingen uitplant heb ik soms het gevoel dat ze bij elkaar willen blijven, dan beloof ik dat ik ze zoveel mogelijk bij elkaar zet maar leg ik ook uit dat het soms gewoon niet past en herinner ik ze aan ons gezamenlijke doel: mensen en dieren voeden met voedingsrijke groenten. Tot nu toe heb ik nog geen klachten ontvangen.
Waar ik vroeger heel veel uitval had, is er tot nu toe (eind mei) nog maar één koolplantje uitgevallen door een molsgang, denk ik. Zelfs met relatief weinig water geven terwijl het toch echt een week ruim boven de 25 graden was. En ik vraag me ook nog af of ik gewoon geluk heb, of dat het komt door mijn ‘samenwerking’ met de tuin. Aan het eind van het jaar kan ik je misschien meer uitleg geven.


Ruimte voor ‘onkruid’
Paardenbloem, dovennetel, duizendblad, kruipende boterbloem, brandnetel, veldkers, zevenblad, akkerkool, vogelmuur: ze zijn allemaal welkom in mijn tuin. Ik heb zelfs een tijdje een deal proberen te sluiten met de brandnetels: als jullie mij niet prikken, laat ik jullie staan. En again: of ik draai door, of ze staken daadwerkelijk minder tot niet. Uiteindelijk kon mijn autisten hoofd de aanblik van een veld vol brandnetels niet aan dus ben ik ze weg gaan halen, sorry: ik moet nog veel leren.
Maar als het even kan, plant ik om de wilde planten heen. Als ik er een weghaal, leg ik soms uit waarom ik hem weghaal. “Hier moet toch een koolplant komen om het vak mooi te vullen”. Als ik een plant weghaal, haal ik soms enkel de bladeren weg en gebruik ik het blad als mulch.
Bijvoorbeeld met zevenblad: uiteindelijk wil zevenblad je grond verbeteren. Dit doen ze door blad te maken, af te laten sterven en voedingsstoffen uit het afgestorven blad in de grond te laten sijpelen. Daarnaast zijn de wortelstelsels die overblijven goed voor de bodemdieren. Elke keer als ik een plant met wortel wegtrek, kom ik wel een paar wormen tegen. Ondertussen laat ik ze staan.
Ik bedank onkruid zo nu en dan wel eens: “Jongens dank jullie wel voor de moeite maar er komt nu een plantje dus jullie hoeven de bodem niet meer te bedekken.”
Uiteindelijk weet de natuur het beter dan wij. Dus als er ergens een wilde plant groeit, is dat met een reden. Ik probeer dan te bedenken wat de plant toevoegt en hoe ik dat naboots, maar dan met een zelfgekozen plant. En als ze niet in de weg staan, mogen ze lekker blijven.
Rust geeft inzicht
Wat je hiervoor nodig hebt, is één van mijn grote valkuilen: rust.
Om je planten te ‘voelen’ heb je rust en ruimte nodig, ik in ieder geval. Daarom snap ik bijvoorbeeld dat bij permacultuur het principe ‘observatie’ zo belangrijk is: je moet observeren om voeling met je omgeving te krijgen.
Mijn tips? Aai wat van je planten, kijk eens of dat wat doet. Loop op je blote voeten over je grond en ‘voel’. Zoek een paar grote bomen op en vraag ze om advies, inzicht en sturing.
Denk je nu dat ik nuts ben? Dat snap ik, ik moet er zelf ook nog aan wennen. Misschien kom ik er nog op terug, maar voor nu is dit de weg die ik kies. En eerlijk: de hele dag planten aanmoedigen en complimenten geven is voor je eigen geestelijke gesteldheid ook niet verkeerd.
Daarnaast vind ik het gevoel van samenwerking zoveel beter dan dat je continue planten omlegt omdat ze daar niet ‘horen’. En zo voelde het in de oude tuin wel: altijd iets te bestrijden. Maar dat hoeft niet!